Chapter 3:

Uw Israëlitische erfgoed opeisen

“Dit artikel heeft enkele zinnen automatisch vertaald. Als u ons wilt helpen deze te corrigeren, stuur dan een e-mail naar contact@nazareneisrael.org

Na de regeringen van de Koningen David en Salomon, gebeurde er een tragische splitsing binnen de Natie Israel welke leidde tot de vorming van twee aparte Koninkrijken. De Natie Israel is sindsdien altijd verdeeld geweest, en enkel als we ons dat realiseren kunnen we de missie van de Messias begrijpen om het hele Israelitische volk in zijn geheel tot Hem terug te brengen.

Na de splitsing van de natie, werden de twee overblijvende stammen in het zuiden het koninkrijk Judah (of het huis Judah) genoemd, en zij zijn de spirituele (of misschien zelfs letterlijke) voorvaders van de Joden,.zoals we die vandaag kennen. Bovendien werden de tien stammen in het noorden het Huis van Israel genoemd (of het Huis van Efraïm), die later de “tien verloren stammen” genoemd werden.

Israël’s geschiedenis is lang en ingewikkeld, maar de splitsing kwam er voornamelijk omdat de kleinzoon van Koning David, Rehobeam, een hardvochtige tiran was. Toen de tien noordelijke stammen zagen dat hij niet van hen hield (en van plan was hen hardvochtig te bahandelen), beslisten ze dat het beter zou zijn voor hen, om zich af te scheuren van David’s kleinzoon en hun eigen koninkrijk in het noorden te stichten.

Melachim Aleph (1 Koningen) 12:16
16 “Toen de mensen beseften dat de koning het meende en weigerde naar hen te luisteren, begonnen zij te schreeuwen: “Weg met David en zijn familieleden. Laten we naar huis gaan. Laat Rehabeam maar koning zijn over zijn eigen familie.” En zo liet heel Israël hem in de steek, uitgezonderd de stam van Juda. De leden van die stam bleven trouw en aanvaardden Rehabeam als hun koning.”

Zoals we uitleggen in de Nazarene Israel studie, stamt America spiritueel (en misschien ook letterlijk) af van ditzelfde Huis van Israel (Efraïm). Daarom is het ook niet verwonderlijk dat, hetzelfde patroon volgend, de Amerikaanse kolonies rebelleerden tegen Koning George van Engeland, voor dezelfde redenen dat het Huis Israël rebelleerde tegen het Huis van David : ze werden belast maar niet geliefd.

Net zoals de Amerikaanse kolonies later een nieuwe regering oprichtten, zo richtten de noordelijke stammen van Israel (Ephraim) ook een nieuwe regering op onder een man, Jerobeam genaamd. Echter, Jerobeam wist dat indien de mensen 3 keer per jaar naar Jeruzalem zouden blijven gaan (zoals de Torah zegt) hun loyaliteit uiteindelijk naar hun oude koning Rehobeam (in het zuiden) zou terugkeren wat uiteindelijk zou leiden tot de ondergang en dood van Jerobeam.

Melachim Aleph (1 Koningen) 12:26-27
26 Jerobeam dacht: “Als ik niet voorzichtig ben, zal het volk weer een nakomeling van David als koning willen hebben.
27 Als zij naar Jeruzalem gaan om in de tempel te offeren, zal hun houding ten opzichte van koning Rehabeam snel verbeteren. Dan zullen zij mij doden en hem vragen koning te worden.”

Liever dan zijn volk te zien terugkeren naar Koning Rehabeam, nam Jerobeam een raadsheer en besloot een nieuwe religie op te richten. Dit nieuwe Samaritaanse geloof zou zich nog altijd richten op Yahweh maar zou toch verschillen in essentiële details.

Om de visuele oriëntatie van de mensen te plezieren, richtte hij idolen op (zichtbare objecten van aanbidding en religieuze iconen) in Dan en Beth-El, en verplaatste zo de locatie van aanbidding buiten Jeruzalem. Dit was een grote zonde.

Melachim Aleph (1 Koningen) 12:28-31
28 Na rijp beraad besloot hij om twee gouden beelden te laten maken in de vorm van een stierkalf. Daarop zei hij tegen het volk: ‘U bent nu vaak genoeg ter bedevaart naar Jeruzalem gegaan! Israël, dit is uw god die u uit Egypte heeft geleid.’
29 Het ene beeld liet hij in Betel plaatsen, en het andere in Dan,
30 waar het door de Israëlieten in optocht naartoe werd gebracht. Zo verviel het volk tot zonde.
31 Jerobeam liet tempels bouwen op de offerhoogten en stelde priesters aan die niet tot de nakomelingen van Levi behoorden, maar afkomstig waren uit alle groepen van de bevolking.

Jerobeam maakte ook priesters van hen die geen Levieten waren. Het is niet te verwonderen dat dit ook is wat de kerk deed honderden jaren later. zij creëerden een nieuw geloof gebaseerd op het oorspronkelijke (enkel de details wijzigend). In plaats van zich te focussen op een onzichtbare Schepper, aanbaden ze zichtbare symbolen (zoals kruisen, beelden en andere iconen.. Ze verplaatsten ook het centrum van het geloof van Jeruzalem naar Rome.

Jerobeam wijzigde ook de tijdstippen van de feesten. Hij bracht het Loofhuttenfeest van de zevende Hebreeuwse maand naar de achtste. Dit is een afbeelding van wat de kerk later zou doen, toen ze de Sabbat naar de zondag verplaatste, het Pasha naar Paas-zondag, en het Loofhuttenfeest naar Kerstmis (winterzonnewende). De kerk heeft mooi klinkende redenen om dit te doen, maar net zoals het gebeurde in de Hof van Eden, waren deze beslissingen in volledige tegenspraak met de Schriften. Of de kerk zich ervan van bewust is wat ze deden of niet, door te falen Yahweh te gehoorzamen, aanbidden ze de zon (oftewel Lucifer, de Lichtbrenger, Satan)

Yahweh zond profeten zoals Hosea en Elia om het noordelijke koninkrijk naar Hem terug te leiden, maar het was tevergeefs. Na ongeveer honderdvijftig jaar, liet Hij uiteindelijk toe dat de koning van Assyrië de noordelijke stammen wegvoerde in ballingschap, waarna ze vermengd werden met de heidenen. Zo verloren ze na verloop van tijd hun Israëlitische erfenis.

Melachim Bet (2 Koningen) 18:11-12
11 De Assyrische koning deporteerde de Israëlieten als ballingen naar Assyrië en plaatste hen in kolonies in de stad Halah aan de rivier de Habor in Gozan en in de steden van de Meden.
12 Dat kwam doordat zij hadden geweigerd naar Yahweh, hun God, te luisteren en te doen wat Hij van hen verlangde. In plaats daarvan hadden zij Zijn verbond verbroken en alle wetten overtreden die Mozes, de dienaar van Yahweh hun had gegeven.

Dit waren de gevangenen die Yeshua kwam bevrijden.

Luqa (Lukas) 4:18-19
18 De Geest van Yahweh is op mij. Hij heeft mij de opdracht en de kracht gegeven om arme mensen goed nieuws te brengen.
19 Hij heeft mij gestuurd om uit te roepen dat gevangenen zullen worden vrijgelaten, dat blinden zullen zien, dat onderdrukten zullen worden bevrijd en dat de tijd van Yahweh’s genade is aangebroken.”

Terwijl de Joden verwachtten dat de Messias hen van hun Romeinse onderdukkers zou bevrijden, zei Yeshua dat Hij enkel op deze eerste reis was gezonden om de verloren schapen van het noordelijke Huis van Israël bijeen te brengen.

Mattityahu (Mattheus) 15:24
Maar Hij antwoordde : “Ik ben enkel (op deze eerste reis) gezonden voor de verloren schapen van het Huis van Israël”

Toen de Assyriërs de noordelijke stammen in gevangenschap wegvoerden, stopten ze niet aan de grens. Ze vielen ook het zuidelijke koninkrijk van Juda binnen, en leden van alle twaalf stammen gingen in ballinschap, daarom schrijven de apostelen hun brieven aan de verlorenen en verstrooiden van alle twaalf stammen van Israël.

Ya’akov (Jacobus) 1:1
Van: Jakobus, een dienaar van God en van de Meester Yeshua Messias. Aan: De twaalf stammen die over de hele wereld verstrooid zijn.

De meeste Christenen weten dat het Goede Nieuws in de eerste plaats aan de Joden moest gepredikt worden; maar ze realiseren zich niet altijd dat er in de Hebreeuwse gedachte twee soorten heidenen zijn. Een “goy” is iemand die nooit deel heeft uitgemaakt van de natie Israël en en “ger” is iemand die ooit tot de natie Israël heeft behoord, maar van de natie vervreemd is geraakt (en nu dus een vreemdeling is). Het was aan deze vreemdelingen van de verloren tien stammen (die vroeger tot de natie Isaël behoorden) dat Petrus zijn epistels schreef.

Kepha Aleph (1 Petrus) 1:1
Van: Petrus, een apostel van Jeshua Messias. Aan: De vreemdelingen die verspreid in Pontus, Galatië, Cappadocië, Asia en Bithynië wonen.

Yeshua verwijst naar deze tien verloren stammen in de Parabel van de Verloren Zoon. Probeer dit te lezen met dien verstande dat het Huis van Juda de oudere broer is.

Luqa (Lukas) 15:11-32
11 Jeshua vertelde nog een gelijkenis. “Een man had twee zonen.
12 Op een dag zei de jongste: ‘Vader, ik wil mijn deel van de erfenis nu al hebben.’ De vader verdeelde zijn bezit tussen zijn twee zonen.
13 Een paar dagen later pakte de jongste zoon zijn bezittingen en ging op reis naar een ver land. Daar verbraste hij zijn hele hebben en houden.
14 Juist toen hij niets meer over had, werd het land getroffen door een vreselijke hongersnood.
15 Het zag er heel slecht voor hem uit. Hij wist een baantje te krijgen bij een boer en moest naar het land om op de varkens te passen.
16 Hij had zo’n honger dat hij graag wat van het varkensvoer had gegeten, maar dat mocht niet.
17 Eindelijk kwam hij tot bezinning en dacht bij zichzelf: ‘Bij mijn vader thuis hebben zelfs de knechts meer dan genoeg te eten. En kijk mij hier nu eens zitten! Ik sterf bijna van de honger.
18 Ik weet wat! Ik ga naar mijn vader en zal hem zeggen: ‘Vader, ik heb gezondigd tegen God en tegen u.
19 Ik ben het niet waard nog langer uw zoon genoemd te worden.
20 Wilt u mij aannemen als knecht?’ Zo ging hij op weg naar het huis van zijn vader. Die zag hem al in de verte aankomen en had erg met hem te doen. De man holde hem tegemoet, viel hem om de hals en kuste hem.
21 ‘Vader
22 Maar de vader liet hem niet eens uitspreken en zei tegen de knechten: ‘Vlug! Haal de mooiste kleren die we in huis hebben en geef hem die om aan te trekken. Geef hem een ring voor zijn vinger en een paar schoenen.
23 Slacht het kalf dat we hebben vetgemest. Wij gaan feestvieren.
24 Want mijn jongste zoon was dood en is weer levend geworden. Ik was hem kwijt en heb hem weer terug.’ En zij vierden feest.
25 Ondertussen was de oudste zoon op het land aan het werk. Toen hij thuiskwam, hoorde hij dansmuziek.
26 Hij riep een knecht en vroeg wat er aan de hand was.
27 ‘Uw broer is terug
28 De oudste broer werd kwaad en wilde niet naar binnen gaan. Zijn vader kwam naar buiten en probeerde hem mee te krijgen.
29 Maar hij antwoordde: ‘Luister, vader! Al die jaren heb ik mij voor u uitgesloofd. Ik heb altijd gedaan wat u zei. Maar u hebt mij nog nooit een bokje gegeven om te slachten en feest te vieren met mijn vrienden.
30 Nu komt die zoon van u thuis; hij heeft eerst uw geld er bij de hoeren doorgejaagd en wat doet u? U slacht voor hem het beste kalf dat we hebben!’
31 ‘Maar jongen
32 Wij kunnen niet anders dan feestvieren. Het is je eigen broer. Hij was dood en is weer levend geworden. We waren hem kwijt en hebben hem nu terug.”

De naam Ephraim betekent “dubbel vruchtbaar”, maar heeft ook een tweede betekenis als “verloren”. Daarom gaat deze parabel van Yeshua over de tien verloren stammen.

In Nazarene Israel geven we nog veel meer details over hoe de Schriften ons vertellen dat we de tien verloren stammen van Israël (Ephraim) zijn, en hoe we teruggeroepen worden naar onze erfenis door het offer van Yeshua.

Op een dag zullen onze Joodse broeders en zusters ook opkijken naar Hem die ze doorboord hebben en ze zullen voor Hem verdriet hebben als iemand die rouwt om het verlies van een eerstgeborene.

Zechariah 12:10
10 Dan zal Ik de Geest van genade en van gebeden uitstorten over Davids vorstenhuis en de bevolking van Jeruzalem. En zij zullen Hem zien, Die zij hebben doorstoken, en over Hem rouwen als over een enig kind. Zij zullen bitter bedroefd zijn en over Hem rouwen als over hun oudste zoon.

We beginnen reeds tekenen te zien dat Yahweh zich klaarmaakt om dit te laten gebeuren ; maar ondertussen vertelt Yeshua ons in Zijn parabel (hierboven) dat onze Joodse broeders en zusters niet blij zullen zijn met het idee dat wij zullen thuiskomen. Zij vinden dat wij niet waardig zijn. Juda heeft Yahweh’s Torah gedurende duizenden jaren bewaard, ondanks Christelijke vervolging, meerdere invasies, de Holocaust, en meer). Ze hebben geleden en zijn gestorven onder Christelijke handen voor het voorrecht de Torah te bewaren. Ze zijn bang dat de Nazarene Israel beweging een soort Christelijke truc is, en wijzen ons af op dit moment

Terwijl wij wachten tot Yahweh de ogen van onze broeder Juda opent, moeten wij beginnen met Torah te leren, en Hebreeuws te leren, en ook met elkaar samen te komen in relationele gemeenschap. Echter, in Handelingen 15:19-21 vertellen de apostelen ons, dat voordat we deel kunnen uitmaken van een samenkomst, we eerst akkoord moeten gaan ons te onthouden van vier spirituele gruwels :

1. Afgoderij (wat geestelijk overspel is) (Leviticus 26:1)
2. Sexuele immoraliteit (Leviticus 18 en 20)
3. Verstikt vlees (Leviticus 11)
4. Bloed (Genesis 9)

Ma’asei (Handelingen) 15:19-21
19 Daarom ben ik van mening dat we de heidenen die zich tot Elohim bekeren geen al te zware lasten moeten opleggen,
20 maar dat we hun moeten schrijven dat ze zich dienen te onthouden van wat door de afgodendienst bezoedeld is, van ontucht, van vlees waar nog bloed in zit en van het bloed zelf.
21 In haast elke stad wordt de wet van Mozes immers al sinds mensenheugenis verkondigd en op iedere sabbat in de synagogen voorgelezen.’

We geven meer details in Nazarene Israel, maar in relationele gemeenschap zijn in een vergadering is een essentieel onderdeel van onze wandel. Als we niet in relationele gemeenschap zijn, maken we niet echt deel uit van Zijn lichaam. Net zoals cellen in een letterlijk lichaam met elkaar verbonden moeten blijven om het lichaam te laten leven, moeten wij ook met elkaar in verbinding zijn (over de hele wereld), opdat Jesjoea’s lichaam volledig tot leven komt. Verder, net zoals cellen in een fysiek lichaam vloeistof moeten uitwisselen om het lichaam levend te laten zijn, moet er ook wederzijdse uitwisseling zijn binnen het levende lichaam van de Messias.

Israël was oorspronkelijk georganiseerd door twaalf stammen, plus een georganiseerd Levitisch priesterschap. Het Levitische priesterschap was georganiseerd in drie rangen (Levieten, priesters, en de hogepriester). Elke stam had een ouderling, en was verder georganiseerd in duizendtallen, honderdtallen, vijftallen en tientallen. Er was ook een uitwisseling tussen het volk en het Levitische priesterschap. Het volk bracht driemaal per jaar zijn tienden en offers naar de tabernakel, om in de fysieke behoeften van het priesterschap te voorzien, en op zijn beurt voorzag het priesterschap in de geestelijke behoeften van het volk. Toch gaven de drie bedevaartsfeesten het volk meer dan een gelegenheid om Jahweh’s dienaren te ondersteunen – ze dienden ook om het volk te verenigen. In feite gaven de drie bedevaartsfeesten Israël drie “familie-reünies” per jaar. Maar vandaag moeten we discipelen gaan maken in alle naties, dus hoe moeten we verenigd blijven als één lichaam, als we wereldwijd verspreid zijn?

Mattityahu (Mattheus) 28:18-20
18 En Yeshua kwam en sprak tot hen, zeggende: Alle autoriteit is Mij gegeven in de hemel en op aarde.
19 “Ga daarom en maak discipelen van alle naties, hen onderdompelend in Mijn naam*,
20 hen te leren alle dingen te observeren die ik u heb geboden; en zie, ik ben altijd bi je, zelfs tot het einde van het tijdperk. Amein

[*Voor waaroom we alleen onderdompelen in de naam van Yeshua, zie “Onderdompeling alleen in de naam van Yeshua”, in Nazarener Schriftonderzoek, Boekdeel Drie.]

Wij geven meer bijzonderheden in Nazarene Israel, maar omdat wij thans niet in het land Israël wonen, komen wij niet allen driemaal per jaar naar dezelfde plaats. Daarom moet er een andere manier zijn om het lichaam wereldwijd te verenigen. De oplossing die Jesjoea gaf is structureel.

Terwijl Israël vroeger werd geordend door stammen, worden wij nu in de verstrooiing geordend door gemeenten, in steden. Elke gemeente moet geleid worden door de oudste gelovigen, die als voorbeeld dienen voor het volk. De oudsten innen de tienden en de offergaven van het volk, en gebruiken die om de evangelisatie-inspanning in hun steden te financieren. Zij gebruiken ze ook om de armen te onderhouden. Degenen die voltijds in de bediening werken, kunnen worden ondersteund door de tienden en de giften van het volk. Ons wordt gezegd dat zij dubbele eer waardig zijn, vooral wanneer zij arbeiden in het woord en de leer.

TimaTheus Aleph (1 Timoteüs) 5:17
17 Laten de oudsten, die goed regeren, dubbele eer waardig geacht worden, vooral zij, die arbeiden in het woord en in de leer.

Net zoals de Levieten een tiende van de tiende gaven aan de Levitische priesters, zenden de oudsten een tiende van de tiende naar het priesterdom, om hen te steunen in hun werk. De priesters gebruiken deze gelden dan om zendingswerk te doen, en om leerstellig en evangelisch materiaal te maken dat iedereen in het lichaam ten goede komt. Zij verbinden ook alle vergaderingen wereldwijd, zodat wij allen één enkel lichaam vormen, met één juiste doctrine.

Qorintim Aleph (1 Korintiërs) 1:10
10 Ik smeek u nu, broeders, in de naam van onze Adon Jesjoea Messias, dat u allen hetzelfde spreekt, en dat er geen verdeeldheid onder u is, maar dat u volmaakt verenigd bent in dezelfde gezindheid en in hetzelfde oordeel.

De Levitische priesters mochten geen erfdeel in het land hebben (maar zij moesten zich wel toeleggen op het verrichten van het werk).

Bemidbar (Numeri) 18:20-21
20 Toen zeide Jahweh tot Aharon: Gij zult in hun land geen erfdeel hebben, noch zult gij een deel onder hen hebben; Ik ben uw deel en uw erfdeel onder de kinderen Israëls.
21 “Zie, Ik heb de kinderen van Levi alle tienden in Israël gegeven als een erfenis, in ruil voor het werk dat zij verrichten, het werk van de tabernakel der samenkomst.”

Op dezelfde manier moet Yeshua’s priesterschap alle aardse bezittingen opgeven, en zich richten op het dienen van Zijn volk.

Luqa (Lucas) 14:33
33 “Zo kan ook een ieder onder u die niet alles opgeeft wat hij heeft, mijn discipel niet zijn.”

Het vergt een groot vertrouwen in Jahweh om al je materiële bezittingen af te leggen, en geen erfenis te hebben om aan je kinderen door te geven, maar deze voorwaarde helpt om ervoor te zorgen dat het priesterschap wordt toegewijd, en dat de tienden en offers van het volk worden gebruikt om het werk vollediger uit te voeren.

Er is grote wijsheid in Yeshua’s systeem. Net zoals elk deel van het menselijk lichaam moet samenwerken op een gecoördineerde manier, moet elk deel van Jesjoea’s lichaam ook samenwerken om de Grote Opdracht uit te voeren. De priesters zorgen voor leiderschap en binden het lichaam samen. De oudsten innen de tienden en de offers, en voeren de Grote Opdracht plaatselijk uit. Het volk steunt het werk, en brengt de boodschap op straat. Als iedereen zijn deel doet, geeft iedereen, en ontvangt iedereen. Dit is hoe het hele lichaam samenwerkt.

Efeziërs 4:16
16 uit wie het gehele lichaam, samengevoegd en verbonden door hetgeen elk lid levert, naar de werkzame werking waardoor elk deel zijn deel doet, de groei van het lichaam veroorzaakt tot opbouw van zichzelf in de liefde.

Yeshua heeft Zijn bruid een grote taak gegeven om te doen terwijl Hij weg is. Nu kijkt Hij toe om te zien wie gretig doet wat Hij gevraagd heeft, op de manier waarop Hij ons gevraagd heeft het te doen. Hij zegt dat wanneer Hij terugkomt, Hij ieder van ons zal belonen naar wat we voor Hem gedaan hebben.

Hitgalut (Openbaring) 22:12
12 “En zie, Ik kom spoedig, en Mijn loon is bij Mij, om aan een ieder te geven naar zijn werk.”

De Reis van De Bruid Naar Huis

In Nazarene Israel geven we meer details over hoe de bruid Israël verloren is gegaan binnen de Christelijke kerk, en hoe zij terug moet keren naar het oorspronkelijke geloof, om haar Echtgenoot te behagen. We laten ook zien hoe de Messiaanse beweging een goede overgangsstap terug is naar het oorspronkelijke geloof.

Voor meer informatie, zie de Nazarene Israel studie, daar vindt u een schat aan informatie over de Nazarener Israel beweging, en ons werk om het oorspronkelijke apostolische geloof te herstellen in de moderne tijd.

Shalom.

If these works have been a help to you in your walk with Messiah Yeshua, please pray about partnering with His kingdom work. Thank you. Give